God van de slachting

18-05-2014 20:15

 

Het leek een match made in heaven: zet een getalenteerd tv-regisseur samen met een troep getalenteerde acteurs, geef ze een praatstuk waarin ze zich volledig kunnen smijten en je krijgt fantastisch theater. Maar zo simpel is het niet. Is ‘God van de slachting’ van NTGent dan een totale miskleun? Dat niet. Maar we hadden graag toch iets meer lef gezien van regisseur Jan Eelen dan het klassieke theater dat hij ons hier voorschotelt.

god van de slachting jan eelen ntgent yasmina reza carnage

Vernieuwend tv-regisseur maakt klassiek theater

Het verhaal, een toneelstuk van de Franse schrijfster Yasmina Reza, is gesneden koek voor Eelen die in zijn tv-werk (‘Het Eiland’, ‘In de gloria’, ‘De Ronde’) graag de kleine menselijke drama’s laat escaleren in hilarische, bitterzoete taferelen. In ‘God van de slachting’ komen twee ouderkoppels bijeen om een verklaring voor de verzekering op te stellen: de zoon van het ene koppel heeft ‘gewapend’ met een stok de zoon van het andere koppel twee tanden uitgeslagen. Een uit de hand gelopen kinderruzie, meer is het niet, zo lijken de ouders aanvankelijk overeen te komen. Beide koppels, gegoede middenklasse, intellectueel onderlegd en welgemanierd, willen het beschaafd oplossen met een gesprek maar gaandeweg blijken woorden - en vooral woordkeuzes - de laagjes vernis van de beschaving grondig eraf te schuren tot er alleen nog een versplinterd verbaal slagveld overblijft.

Clafoutis

Eelen laat Reza’s tragikomische huis clos drama beginnen in het donkerte met het aanzwellend geluid van bassen. Het decor licht op, de achterwand stuitert naar beneden, geen puin (zoals bij Johan Simons’ ‘Platform’ indertijd bij NTGent) wel het moderne interieur van de bourgeois. Minimalistische beige mozaïekwand met een bos tulpen - “rechtstreeks uit Nederland” - in de vierkanten nis. Enkele beige zitbanken, een salontafel met kunstboeken op de tafel. En clafoutis en espresso voor wie dat wenst. Zo uit ‘Komen eten’ (het leven zoals het is?) gegrepen.
De geciviliseerde conversaties lijken aanvankelijk op veel wederzijds begrip te steunen, maar de oplopende irritaties over woordkeuzes (‘gewapend’ of ‘voorzien van’, ‘taart’ of ‘gebak’), druk gsmverkeer (met het irritante beltoontje van ‘I’m a barbiegirl’) en een kotsscène (de hilarische mooi opgebouwde scène met de ‘clafoutis’), doen het ergste vermoeden. De discussie loopt uit de hand, zeker wanneer de rum erbij gehaald wordt ter verzoening. Zoals in ‘Who’s afraid of Virginia Woolf’ vallen ook hier de maskers af, samen met de goede manieren. Verwijten tussen beide koppels, tussen de koppels onderling, mannen versus vrouwen, moeder versus moeder, vader versus vader: de relatie-, sekse- en opvoedingsstrijd is totaal.

Gemiste kans?

De typecasting is goed, zij het voorspelbaar: Els Dottermans mag zich als de kunstzinnige schijnbaar openminded moeder vermeien in een totale breakdown, terwijl haar echtgenoot op scène Frank Focketyn zich een wat sullige pantoffelheld toont (maar met een vreemde hoek af getuige de hamster), An Miller is het wat tuttige juffrouwtje met het venijn in de staart. Alleen Oscar Van Rompay (de enige van de acteurs met wie Eelen nog niet eerder samenwerkte) lijkt als de drukbezette advocaat wat moeite te hebben om zich te vinden in deze klassieke tragikomedie en bezondigt zich soms aan een wat voordrachterige tekstzegging.
 

‘God van de slachting’ (dat onlangs nog verfilmd werd door Polanski, ‘Carnage’ met o.a. Jodie Foster en Kate Winslet in de hoofdrollen) werd in Vlaanderen indertijd voor het eerst opgevoerd door het inmiddels ter ziele gegane Raamtheater, dat bekend stond om zijn klassieke regies en ensceneringen. Ook Eelen lijkt daar maar moeilijk van los te geraken en het is nog maar de vraag of dit toneelstuk dat überhaupt toelaat. Het benieuwt ons wat een anarchistische bende als Olympique dramatique die dit stuk normaliter dit seizoen bij Het Toneelhuis zou opvoeren (maar uiteindelijk koos om voor ‘Van de velde’ van Erik Vlaminck te gaan) ervan gebakken zou hebben.
 

Bij NTGent levert ‘God van de slachting’ amusant en bijwijlen goed gespeeld toneel, maar zelden pijnlijk genoeg om écht geloofwaardig te zijn. Eelen bezit in zijn tv-werk de kwaliteit om realiteit een soort theatraliteit te verlenen, maar op de theaterscène blijkt dit dubbelop. Eelen heeft de veilige weg gekozen: in keuze van stuk, acteurs en in zijn regie. Een gemiste kans voor een tv-maker met veel lef.

- Liv Laveyne, cobra.be, 15-3-2012

dfdf

Voordat het stuk begint, zien we een zitkamer met alleen wat mooie, er ongemakkelijk uitziende banken, een bijpassend salonmeubel met kunstboeken en een grote goudkleurige schilderijenlijst zonder schilderij op de achterwand. Er klinkt zachte beschaafde pianomuziek met op de achtergrond heel ver weg een dreigend geluid, het lijkt op donder. Naarmate de zaal zich vult met publiek wordt de pianomuziek overstemd door het andere geluid dat steeds meer aanzwelt. Uiteindelijk komt het tot een angstaanjagende climax, de schilderijenlijst zakt met een klap naar beneden en er komt een vaas met rode tulpen tevoorschijn.

‘God van de slachting’, door schrijfster Yasmina Reza “a funny tragedy” genoemd, is verleden jaar door Roman Polanski verfilmd: ‘Carnage’ en al eerder door Jürgen Gosch geregisseerd; niet de minsten. Nu heeft NTGent besloten het op te voeren onder regie van Jan Eelen, een in België zeer bekende tv-regisseur. Het is zijn theaterdebuut.

Beschaafd

Een echtpaar, keurig gekleed, beschaafd, is op bezoek bij een ander echtpaar, iets slonziger gekleed, iets ouder, maar even beschaafd. De reden: de elfjarige zoon van het bezoekende echtpaar heeft de even oude zoon van het andere echtpaar met een stok in het gezicht geslagen en daarbij een paar van diens tanden beschadigd. De vier volwassenen proberen in gezamenlijk overleg het een en ander met behulp van de verzekering goed op te lossen. Dat lijkt prima te lukken, maar dan vindt de vader van de dader het niet juist dat de uitdrukking ‘gewapend met een stok’ wordt gebruikt. Te suggestief naar zijn oordeel. Het is het begin van een reeks schermutselingen, niet alleen tussen beide echtparen, maar ook tussen de echtelieden onderling en tussen de mannen en de vrouwen. Overmatig drankgebruik helpt om alles gigantisch uit de hand te laten lopen en in een ravage te laten eindigen.

Onuitstaanbaar

Je moet van een dergelijk stuk houden. Om de waarheid te zeggen, dat doe ik niet, tenzij het om ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf’ gaat. Ik vond Polanski's film matig. Geen van de karakters is sympathiek, niemand heeft enige diepgang. Maar de spelers van NTGent maken alles goed. De onuitstaanbare moeder van het slachtoffer, in de film vertolkt door Jody Foster, wordt hier door Els Dottermans gespeeld. Zonder make-up, in een dikmaakpak en met uitgroei in het kastanjebruin geverfde haar. Het personage is nog steeds hysterisch en een ramp om in je buurt te hebben, maar het is fantastisch om te zien hoe Dottermans haar vormgeeft. Aanvankelijk als licht-nerveuze, politiek-correcte huisvrouw die zich om de misstanden in de wereld bekommert en de juiste boeken leest. En dan langzaam veranderend in een ongegeneerd slordig, ruziezoekerig wezen met een uitgezakt gezicht.

Razendknap

Het is sowieso razendknap hoe deze vier spelers met dit stuk omgaan. Zoals ze zelf in het nagesprek zeggen, is het echt oppassen dat het geen platte klucht wordt. Soms zit het op het randje: Annet (gespeeld door An Miller), de moeder van de dader, moet plotseling overgeven. Dat is voor een groot deel van het publiek hilarisch, evenals alles wat daaromheen hangt: de vloer schoonmaken en de besmeurde kunstboeken föhnen en met parfum bespuiten.

Maar er wordt niet op de lach gespeeld, integendeel. Daardoor komt er, veel meer dan in de film, ruimte voor de toch wel knappe tekst van Reza. De man van het bezoekende echtpaar, een advocaat die constant in de weer is met zijn telefoon, wordt prachtig vertolkt door Oscar van Rompay. Zijn sarcastische opmerkingen richting de moeder van het slachtoffer zijn zeer amusant. “Wij willen onze vrouwen sensueel, grillig en wild. Zodra ze de wereld willen redden, worden we depressief. Kijk maar naar uw man.” Ook Miller, als zijn vrouw, heeft wonderschone momenten. Terwijl ze bezig is ruikt ze plotseling haar eigen vlecht die in de kots heeft gehangen. Het is mooi om een acteur zo logisch en specifiek bezig te zien.

Fenomenaal

Aan het einde heeft Dottermans een leugenachtig telefoongesprek met haar dochter over een verdwenen hamster. Die hamster is iets waar Miller zich erg druk over heeft gemaakt. Nu zit ze doodstil en luistert. Ze zegt niets, haar gezicht wordt rood en heel strak met starende ogen. Het is fenomenaal, fascinerend acteren en het biedt een prachtig eindbeeld.

- Emilia Nova, Theaterjournaal.nl, 25-09-'12

 

Deze recensies lijken erg op elkaar, en toch verschillen ze ook ontzettend. Het is heel duidelijk dat Emilia Nova een klein beetje fan is, maar Liv Laveyne is dat niet. In de recensie van Laveyne kan ik me zelf het best vinden. Het toneelstuk is inderdaad geen totale miskleun, maar ook geen topper.
Waarom is het geen miskleun? Die vraag is simpel te beantwoorden. De acteurs tillen dit stuk meteen drie niveaus hoger. Iemand als Frank Focketeyn hoeft maar één woord te zeggen om alles een beetje interessanter te maken. Ook Els Dottermans maakt duidelijk dat ze een geweldige actrice is. De manier waarop zij een politiek correcte moeder die daarna bijna een zenuwinzinking krijgt portretteert is ronduit schitterend. An Miller doet wat ze goed kan (de mooie jonge vrouw spelen die snel op haar teen getrapt is, zoals ze in het Eiland briljant deed) en maakt dat haar karakter herkenbaar wordt voor de kijker. Oscar Van Rompay kende ik niet. Ik wil niets slecht zeggen over deze man, maar je merkt wel heel snel dat dit de minst goede acteur is van de vier. Hij heeft het 'AN-praten-zonder-dat-het-opvalt' nog niet volledig onder de knie, en af en toe lijken zijn gesprekken wat gekunsteld. Ik geef het eerlijk toe, ik ben aan het muggenziften nu. Het 'probleem' zit hem vooral in het verhaal. Wat mij betreft is het verhaal gewoon niet sterk genoeg. We zijn, en dat geef ik grif toe, de laatste jaren bedolven onder films die van de ene locatie naar de andere huppen en liefst nog zo snel mogelijk. Dit zorgt ervoor dat een stuk dat zich in één decor afspeelt soms een beetje te traag gaat. Desalniettemin blijft het knap hoe er telkens op de momenten dat het stuk lijkt te gaan inzakken een fijne vondst wordt toegevoegd (de clafoutin doet het hem) om iedereen terug een beetje rechter te laten zitten.

Terugkomend op de recensies denk ik dat beide dames de nagel op de kop slaan. De acteurs zijn briljant, maar het verhaal laat hier en daar wat te wensen over. Soms lijkt het alsof het om een simpele amateurklucht gaat (het overgeven was echt wel op het randje), maar je merkt toch snel dat ietsje meer. Van Jan Eelen had ik eerlijk gezegd meer verwacht.
Dat gezegd zijnde ligt mijn dvd-box van het Eiland reeds klaar om op een vrij moment in de televisie te schuiven.