De kleine blonde dood - Boudewijn Büch

De kleine blonde dood - Boudewijn Büch

Boudewijn Büch is een, jammer genoeg, veel te vroeg overleden Nederlands schrijver. De kleine blonde dood  is ongetwijfeld zijn bekendste werk. De titel van dit werk verwijst naar een dialoog tussen de ik-figuur (Boudewijn) en de moeder van zijn kind.

"Als je zo doorgaat heb je straks niet alleen geen man, maar ook geen zoon meer. Je rijdt hem nog eens dood met al je gezuip. Soms schrik ik 's nachts wakker van het idee dat je een auto-ongeluk krijgt. En dan is die kleine blonde dood."

Wat vooral een lastig vraagstuk is als je over het boek nadenkt is het misschien-of-misschien-net-niet autobiografische karakter van het boek. Büch geeft sterke hints in die richting (een hoofdpersonage met dezelfde naam), maar laat de lezer ook twijfelen door uitspraken als Iedere gelijkenis van figuren in dit boek met bestaande personen moet worden beschouwd als een gelukkig of ongelukkig toeval. Dat maakt het er allemaal niet makkelijker op, zeker niet omdat ook totaal niet is geweten of Büch een zoon had. Ik ga er voor het gemak van uit dat het deel over het kind zijn gebaseerd is op de werkelijkheid, maar dat het kind krijgen verzonnen is. Of dat klopt weet ik dus niet.

Zoals ik al zei lopen er twee verhaallijnen door elkaar. De ene lijn vertelt over de jeugd van Boudewijn. Die opgroeit met een haast dictatoriale vader. Ik kon Boudewijns vader wel begrijpen hoor. Die man heeft zoveel meegemaakt in de oorlog dat al zijn acties te verklaren zijn.Wat niet wegneemt dat het soms verschrikkelijk moest zijn om in hetzelfde huis te leven als die man.
De andere verhaallijn vertelt over hoe Boudewijn, een homoseksueel nota bene, met een oudere lerares Engels een zoon krijgt en hoe hij al zijn liefde naar dit wezen kanaliseert. Het verhaal kent een tragisch verloop wanneer Micky van een trap valt en sterft. Het feit dat je dit door de ogen van de ik-persoon beleeft maakt dat dit een verhaal is dat je echt naar de keel grijpt. Je leeft hard mee met Boudewijn, en ik voelde weinig tot geen sympathie voor Mickys moeder (Mieke) die drankverslaafd is. Niet echt eerlijk, want Boudewijn blijkt ook zwaar aan de drank te zijn, maar hij ziet zijn kind wel oprecht graag. De gesprekken met Micky laten mij dan ook geregeld lachen.

Naar het einde van het boek toe kwamen er hartverscheurende passages. De manier waarop Boudewijn afscheid moest nemen van zijn zoon is waarlijk een tranentrekker, en je voelt het verdriet uit het boek komen. Ik vraag me meermaals af of dit echt gebeurd zou zijn, maar hoop van niet.

Büch wist wel hoe je een verhaal moest opbouwen. Hij strooit niet te gretig met verhaalelementen, maar bouwt alles rustig op, en laat de lezer nadenken over bepaalde aspecten van het leven van kleine en grote Boudewijn. Niets krijg je zomaar, en net als je denkt dat het een beetje rustig gaat schenkt hij het informatieglas wat voller en kan je weer met je eigen gedachten aan de slag.
Dit boek deed mij sterk denken aan The Godfather II. Een meesterlijke film van Coppolla en Puzo. Op net dezelfde manier worden er twee verhalen die absoluut invloed hebben op elkaar door elkaar verteld, met telkens voldoende informatie om alles spannend te houden.
Als een boek kan vergeleken worden met de op één na beste film ooit (mijn mening), dan kan het niet slecht zijn.