Herman Brusselmans heeft ooit besloten dat 'De man die werk vond' niet voldoende was om het leven Louis Tinner weer te geven. Ik bespreek dus ook direct 'Nog 3 keer slapen en ik word wakker' en 'Trager dan de snelheid', kwestie van een goed beeld over deze trilogie te kunnen schetsen.
De man die werk vond
Louis Tinner is een bibliothecaris op een ministerie. Hij werkt er eigenlijk niet graag want hij heeft van zijn oversten de taak gekregen om alles te inventariseren, en hij wil dit idee volledig boycotten door het niet te doen. Heel het boek draait eigenlijk om de zieke, rare en soms gewoonweg sadistische gedachten van Louis. Hij praat haast met niemand (fantaseert wel over het koffiemeisje) en scheurt soms uit pure frustratie of gewoon zonder reden bladeren uit boeken op willekeurige plaatsen. Je beleeft het verhaal door de ogen van een verteller die als het ware heel de tijd naast Louis zit en soms in zijn hoofd kan kruipen. Hij wil eigenlijk ook gewoon zijn zin doen, en daarom draait hij soms de deur op slot waarna hij lustig bier begint te drinken en sigaretten begint te roken. Meer valt er over dit verhaal eigenlijk niet te zeggen, maar de hilariteit waarme Louis alles beleeft zorgt ervoor dat je je geen moment verveelt. Alles kabbelt rustig voort op het tempo van Louis, die zich door niets of niemand laat afleiden van zijn belangrijk denkwerk. Zijn belangrijk denkwerk leidt uiteraard tot zijn ontslag.
Nog drie keer slapen en ik word wakker
Louis heeft zijn ontslag goed verteerd en begon een tweedehands boekenwinkel in Gent. Eindelijk, want hier kan hij alleen zijn met zijn belangrijk denkwerk en naar hartelust bier drinken en sigaretten roken. Hij jaagt alle klanten weg die hij niet leuk vindt en vraagt veel te veel geld voor flutboeken die hij de mensen opdringt. Wat je in dit boek wel merkt is dat Brusselmans zijn verhaal veel 'slimmer' opbouwt. Hij gooit af en toe een lijntje uit om dat later subtiel binnen te halen, iets wat hij in het eerste deel niet doet. Bijvoorbeeld; zijn buurman komt op geregelde tijdstippen om een paar duizend frank (ja, het was nog in die tijd) vragen 'die hij zeker zal teruggeven. Later in het boek blijkt dan dat hij met dat geld een jachtgeweer heeft gekocht om zijn vrouw een extra neusgat te geven. In dit boek wordt ook de geliefde van Louis geïntroduceerd, de jonge en bloedmooie Zöe, die hem om om onverklaarbare redenen graag ziet. Zöe studeert mode, en vindt er niets beter op dan Louis dagelijks te ergeren met kledingadvies (hij belooft haar van de trap te duwen als ze nog een keer een coltrui meebrengt). Louis zijn leventje gaat gestaag door, tot Zöe zwanger blijkt te zijn en Louis een solokroegentocht organiseert om zijn 'verdriet' te verdrinken. Wederom volgen we het leven van Louis door de ogen van een verteller die naast hem staat of soms in hem zit. Heel interessant om ook de gedachten te horen die anderen in het boek niet horen.
Trager dan de snelheid
We zijn weer 12 jaar verder en ondertussen heeft Louis zijn slecht draaiende boekhandel verkocht om op kosten van zijn vrouw Zöe te leven in een kast van een huis dat nog aan Hugo Claus heeft toebehoord. Tinner besluit dat Claus een waardeloze dichter was, en dat hij het zelf veel beter kan. Samen met zijn zoon David beleeft hij verschillende avonturen, waaruit dan zijn dichterlijke kunsten ontspruiten. Uiteindelijk verschillen deze drie boeken inhoudelijk bijzonder weinig van elkaar, en ook de schrijfstijl is gewoon hetzelfde. Brusselmans schrijft zo traag en tragisch dat je in een soort melancholische trance verder moet lezen. Het taalgebruik in de boeken is zonder meer vulgair. Geen enkel woord wordt geschuwd en alles en iedereen wordt naar de verdoemenis gescholden. Maatschappelijke thema's die onbespreekbaar zijn, zoals pedofilie, worden hier wel bespreekbaar en ook gewoon ten uitvoering gebracht op een beestachtige manier. En toch komt Brusselmans er mee weg, omdat je aanvoelt dat dit om te lachen is en de seks een hulpmiddel is om het boek te verluchten en een glimlach op het gezicht van de lezer te brengen.
Ik sluit de bespreking van deze trilogie af met een zin die heel de essentie van het boek samenvat.
Louis' zoon heeft een liefje die het volgende zegt tegen haar 'schoonvader':
'Zal ik je neuken, schoondochter in spe?' 'Graag,' zei ze, 'maar niet in m'n kut. Ik wil m'n maagdelijkheid bewaren voor die David van jou. Doe maar in m'n hol.'