Harry Potter en de steen der wijzen

Harry Potter en de steen der wijzen

Harry Potter is een weeskind. Tot aan zijn elfde verjaardag denkt hij dat zijn ouders zijn omgekomen in een auto-ongeval en hij gedoemd is om zijn leven bij zijn vreselijke oom en tante te slijten. Niets is echter waar, want hij wordt uitgenodigd om op Zweinstein Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus een opleiding tot tovernaar te volgen. Hij leert er de kneepjes van het vak, maar het gevaar loert om de hoek, want Voldemort, degenen die zijn ouders uit de weg ruimde blijkt dan toch helemaal niet zo dood te zijn als iedereen dacht en wil de moordpartij op de Potters alsnog afmaken...

 

Het verhaal speelt zich af ergens in Groot-Brittanië, vermoedelijk Schotland, maar niemand weet dit zeker. Harry werd geboren ergens in de jaren '80 en begint dus halverwege de jaren '90 aan zijn toveropleiding.

 

Het hoofdthema is uiteraard toveren, maar ook vriendschap, en vijandschap.

 

Heil J.K. Rowling, heil! Ik kan dit boek letterlijk uit het hoofd citeren, ken alle stukken vanbuiten en herlees het gemiddeld 2 keer per jaar. Het boek geeft jong en oud de kans om te geloven in een wereld die gelijkloopt met de onze, zonder dat we er van af weten. Je krijgt medelijden met Harry, en hoopt dat alles goed komt met hem. Het boek leest als een trein, en je kan niet anders dan het in één ruk uitlezen (en daarna zo snel mogelijk het vervolg halen). Minpuntjes? Ach, kleinigheden... Af en toe raakt de schrijfster eens verstrikt in haar nieuwe wereld, maar dat lost ze dan op door een Deus Ex Machina, en dat is toch een beetje teleurstellend. Wat dan weer wel een absoluut pluspunt is, is dat ze reeds in dit eerste boek de funderingen legt voor de volgende 6 boeken die pas jaren en jaren later zouden verschijnen. Heerlijk, heerlijk, heerlijk.